basispad
- ba·sis·pad
- samenstelling van basis en pad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basispad | basispaden |
verkleinwoord | basispaadje | basispaadjes |
het basispad o
- het geheel van bestaand en bepaald gepland beleid dat als referentie wordt gebruikt bij het doorrekenen van de financiële gevolgen (per jaar voor enkele komende jaren, en structureel) van een wijziging
- Het basispad is de middellangetermijnverkenning zoals gepubliceerd in augustus 2017.
- Het tweeschijvenstelsel resulteert in een lastenverlichting van 5,9 mld euro in 2021 en 0,6 mld euro structureel. De structurele lastenverlichting is lager omdat de tarieven na 2021 reeds verlaagd worden in het basispad.
- Het woord 'basispad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.