Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·elf·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basiselftal basiselftallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het basiselftalo

  1. (voetbal) het standaardelftal waarop later nog wijzigingen kunnen worden aangebracht
     Over elf dagen staat de eerste officiële wedstrijd van Ajax op het programma, dan is PSV de tegenstander in de strijd om de Johan Cruijff Schaal. Langzamerhand is de coach van de Amsterdammers dus aan het schaven aan zijn basiselftal.[1]
     Ook Mohamed Daramy, David Neres, Perr Schuurs, Davy Klaassen en Nicolás Tagliafico stonden aan de aftrap in Istanbul, waarmee het aantal nieuwe gezichten in Ajax' basiselftal op zes kwam.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Schreuder schaaft verder aan Ajax dat wint van Salzburg, PSV wint Lichtstad-trofee” (Dinsdag 19 juli 2022, 20:30), NOS
  2.   Weblink bron “Haller houdt niet op met scoren en bezorgt Ajax zege en groepswinst” (Woensdag 24 november 2021, 20:37), NOS