Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisarts basisartsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de basisartsm

  1. (medisch) (beroep) arts die een universitaire studie heeft afgerond, maar zich niet specialiseerde in de huisartsengeneeskunde of een ander medisch specialisme

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen