bashen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bashen    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbɛʃə(n) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ba·shen

Woordherkomst en -opbouw

• uit Engels bash met het achtervoegsel -en
• voor het eerst aangetroffen in de context van de Amerikaanse kritiek op het economisch model van Japan, ook betiteld als "Japan bashing", in zwang geraakt sinds 1990, voor een vindplaats zie hieronder.

Werkwoord

bashen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bashen	bashte	gebasht
zwak -t	volledig

1. bekritiseren op een beledigende manier

   ▸ De voormalige voorzitter van het Europees Parlement maakte verder duidelijk hoe hij tegenover Europa staat. "Van mij hoef je geen Europa-bashen te verwachten."

   ▸ Dat bashen van de elite slaat helemaal nergens op, terwijl het ook heel goed te begrijpen is. Want de elite is schuw geworden.

   ▸ Wilders is woedend over deze uitspraken. "Rutte laat zien niet de minister-president van alle Nederlanders te zijn. 1 miljoen PVV-kiezers laat hij keihard in de kou staan met zijn PVV-bashen."

   ▸ De Japanners blijven vasthouden aan het zelfbeeld van het zielige Japan dat belaagd wordt door een boze buitenwereld. In het bijzonder de VS probeert Japan te „bashen" en te beroven van zijn cultuur.

Synoniemen

• afkraken, afzeiken, onderuit halen

Afgeleide begrippen

• islambashen

Gangbaarheid

• Het woord bashen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.