bareel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·reel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bareel | barelen |
verkleinwoord | bareeltje | bareeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de bareel m
- slagboom
- De bromfietser reed langs de bareel en werd door de trein gegrepen.
- hekvormige afsluiting van een spoorwegovergang
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bareel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bareel" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bareel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be