Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bardichtheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bardichtheidv

  1. (horeca), (demografie) de hoeveelheid bars en cafés in verhouding tot het aantal inwoners van een gebied
    • In Spanje heeft men de hoogste bardichtheid van Europa. 

Gangbaarheid