barbarakruid
- (IPA in voorbereiding)
- bar·ba·ra·kruid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barbarakruid | |
verkleinwoord |
het barbarakruid o
- (bloemplanten) (kruid) geslacht Barbarea uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae ). Het omvat circa 22 soorten. Het is inheems in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. De meeste soorten worden in Zuid-Europa en in Zuidwest-Azië gevonden. Het zijn kleine, kruidachtige tweejarige of overblijvende planten. Ze groeien snel op en overwinteren als rozetten van donkergroen gelobd blad, waarboven zich in de lente dichte eindstandige trossen van gele bloemen met vier bloemblaadjes ontwikkelen. Als in de winter verse groenten schaars zijn, bieden de verse blaadjes van Barbarakruid een bron van vitamine C. Behalve een hoog gehalte aan vitamine C bevat het kruid ook nog: carotenoïden, calcium, behoorlijk wat ijzer, magnesium, mangaan, mosterdolie (vandaar de scherpe smaak), Vitamine B1 en B2
- Het woord barbarakruid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] barbarakruid in het Nederlands Soortenregister N
- [1] barbarakruid op Wikidata