Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·ren·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankrente bankrentes
bankrenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankrentev / m

  1. (financieel) vergoeding die men ontvangt als men geld op een bank heeft staan
     Strandvilla’s, beachlodges, kustbungalows; slapen aan zee wordt steeds populairder. Projectontwikkelaars en kustgemeenten zien hun kans schoon en springen in op deze trend. Kustgemeenten zien een kans om te ‘revitaliseren’ en projectontwikkelaars maken ‘basic-trending met ‘de-luxe-van-een-hotel’ concepten. En vooral mensen die geld over hebben, zoeken bij de nu lage bankrente een belegging met een fors rendement; ze kopen een strandhuis om te verhuren.[2]
     Kustgemeenten zien een kans om te 'revitaliseren' en projectontwikkelaars maken "basic trending" met "de-luxe-van-een-hotel"-concepten. En vooral mensen die geld over hebben, zoeken bij de nu lage bankrente een belegging met een fors rendement; ze kopen een strandhuis om te verhuren.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “De uitzending van 24 september” (Zaterdag 24 september 2016, 17:35), NOS
  3.   Weblink bron
    Camelea Buys
    “Wordt de Noordzeekust een goudkust?” (Zaterdag 24 september 2016, 18:43), NOS