balkostuum
  • bal·kos·tuum
enkelvoud meervoud
naamwoord balkostuum balkostuums
verkleinwoord

het balkostuumo [1]

  1. feestkleding die men draagt op een bal
     'Het kostuum, vast een balkostuum, staat haar geweldig.[2]
     Toen hij door die kamer liep, leverde Andrea het bewijs dat hij behalve intelligent en bijdehand ook heel vooruitziend was, want hij deed de duurste van de tentoongestelde versierselen naar zijn balkostuum verhuizen.[2]