balanceerstok
  • ba·lan·ceer·stok
enkelvoud meervoud
naamwoord balanceerstok balanceerstokken
verkleinwoord balanceerstokje balanceerstokjes

de balanceerstokm

  1. lange stok waarmee een koorddanser zich in evenwicht houdt
     Het was moeilijker dan verwacht, erkende Andrea Loreni achteraf. Door de wind en de regen en de verwarrende reflecties van de LED-lampjes op zijn balanceerstok in het water van de rivier. Maar het lukte hem toch: op 20 meter hoogte stak hij zondagavond als eerste koorddansend de Tiber over in Rome.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Video: waaghals koorddansend over de Tiber in Rome” (Maandag 11 december 2017, 09:06), NOS