badet
Niet te verwarren met: bådet |
- ba·det
Naar frequentie | 5339 |
---|
har badet
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade
badet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad
- ba·det
Naar frequentie | 33015 |
---|
badet
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden
badet
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden
badet
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van baden
badet
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs van baden
- ba·det
- Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord bade met de woorduitgang -t
Naar frequentie | 1904 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | badet | - - - | - - - |
o enkelvoud | badet | |||
meervoud | badede badete | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
badede badete |
- - - | - - - |
badet
badet
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade
har badet
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade
badet
- voltooid (verleden) deelwoord van bade
badet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad
- ba·det
badet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad
- ba·det
Naar frequentie | 8482 |
---|
badet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad