Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·by·sho·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babyshower babyshowers
verkleinwoord babyshowertje babyshowertjes

Zelfstandig naamwoord

de babyshowerm

  1. feestje voor de aanstaande moeder vol goede wensen en cadeaus voor de baby
    • de babyshower wordt meestal gehouden omstreeks het begin van het derde trimester (7de maand) van de zwangerschap 
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid