babykleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: babykleren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·by·kle·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baby zn en kleren zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babykleren | |
verkleinwoord | babykleertjes |
Zelfstandig naamwoord
de babykleren mv
-
- ▸ Zelf koopt Maldini ook zo min mogelijk nieuwe kleren. "Ik ga bijna bevallen en heb helemaal geen nieuwe babykleren gekocht. Alles heb ik tweedehands of van vrienden overgenomen. Ik heb alleen maar wat nieuwe kleertjes cadeau gekregen."[1]
- ▸ Ook zijn familiefoto's, babykleren, een kinderbedje en een wiegje te zien. Documenten zijn er ook; een visum, identiteitskaarten, bankpasjes en afschriften liggen open en bloot. De journalisten pakken verschillende dingen op en laten ze live zien aan de kijkers van Amerikaanse media.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'babykleren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Leen Kraniotis“Hoeveel kleren gooi jij ieder jaar weg?” (Zondag 1 juli 2018, 07:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Journalisten lopen vrij door huis schutters San Bernardino” (Vrijdag 4 december 2015, 19:28), NOS