Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·by·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babyhuis babyhuizen
verkleinwoord babyhuisje babyhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het babyhuiso

  1. een plek waar een moeder haar baby tijdelijk voor kortere of langere duur kan brengen als ze even niet meer voor hun baby kunnen zorgen

Gangbaarheid