Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baat·ten uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbaten

baatten (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitbaten
    • Wij baatten uit. 
    • Jullie baatten uit. 
    • Zij baatten uit. 

Gangbaarheid