baatten uit
- Geluid: baatten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbatə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- baat·ten uit
vervoeging van |
---|
uitbaten |
baatten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitbaten
- Wij baatten uit.
- Jullie baatten uit.
- Zij baatten uit.
- Wij baatten uit.
- Het woord baatten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.