baatten
- baat·ten
vervoeging van |
---|
baten |
baatten
- meervoud verleden tijd van baten
- Wij baatten.
- Jullie baatten.
- Zij baatten.
- Wij baatten.
- Het woord baatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
baten |
baatten