baanbehoud
- Geluid: baanbehoud (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbambəˌhɑut / (3 lettergrepen)
- baan·be·houd
- samenstelling van baan zn en behoud zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baanbehoud | - |
verkleinwoord | - | - |
het baanbehoud o
- instandhouding van werkgelegenheid, bij dezelfde baas in dienst kunnen blijven werken
- ▸ Tata Steel belooft een aantal bedrijfsonderdelen niet te verkopen of uit te besteden, waardoor banen binnen het bedrijf blijven. Een werkgelegenheidspact, waarin afspraken zijn gemaakt over baanbehoud, is verlengd tot 1 oktober 2026.[1]
- Het woord 'baanbehoud' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Jurriaan van Eerten“FNV en Tata Steel bereiken akkoord” (3 juli 2020) op nrc.nl