Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bè·ta·re·cep·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bètareceptor bètareceptoren
bètareceptors
verkleinwoord bètareceptortje bètareceptortjes

Zelfstandig naamwoord

de bètareceptorm

  1. (biologie) receptor van het sympathisch zenuwstelsel die op prikkeling reageert met o.a. bloedvatvernauwing, versnelling van het hartritme e.d

Gangbaarheid