ayahuasca
- aya·huas·ca
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘geestverruimende Zuid-Amerikaanse drug’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ayahuasca | - |
verkleinwoord | - | - |
de ayahuasca m
- (plantkunde) Banisteriopsis caapi verzamelnaam voor een groep plantenbrouwsels die MAO-remmers bevattende planten combineren met planten die andere (meestal indole) alkaloïden bevatten en psychogene eigenschappen hebben
- "In principe zeg ik: de straat oversteken is gevaarlijker dan het nemen van ayahuasca. Maar het middel houdt je wel een genadeloze spiegel voor, en dat is niet altijd even gezellig." [3]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ayahuasca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.