avondwinkel
- Geluid: avondwinkel (hulp, bestand)
- avond·win·kel
- samenstelling van avond en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avondwinkel | avondwinkels |
verkleinwoord | avondwinkeltje | avondwinkeltjes |
avondwinkel m
- een winkel die in de avonduren en in het begin van de nacht is geopend
- Hij wilde nog wat boodschappen doen, maar de supermarkt was al gesloten. Hij ging daarom naar de avondwinkel.
- Het woord avondwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.