Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • avond·pu·bliek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord avondpubliek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het avondpublieko

  1. de mensen die iets in de avonduren bezoeken
     Gratis parkeren voor avondpubliek Harder: Met ingang van deze maand hoeft op de parkeerterreinen De Harder, de Flevoweg en de Stephensonstraat niet meer 24 uur per dag te worden betaald voor parkeren.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gratis parkeren voor avondpubliek Harder” (29-12-2008), De Stentor