avondbezoek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  avondbezoek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• avond·be·zoek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  avond zn  en  bezoek zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	avondbezoek	avondbezoeken
verkleinwoord	avondbezoekje	avondbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het avondbezoek o

1. bezoek afgelegd in de avonduren

   ▸ HELLENDOORN - Avonturenpark Hellendoorn gaat de rest van deze zomer af en toe werken met verschillende tijdvakken. Op vier woensdagen moeten bezoekers kiezen tussen een dag- en een avondbezoek.

   ▸ In Venlo had het ziekenhuis Vie Curi veel overlast. Een tijdje mocht er van de brandweer niemand meer in en uit. Het avondbezoek werd afgelast. Er waren diverse lekkages in het gebouw. In Limburg kreeg de brandweer ruim honderd meldingen van wateroverlast.

Gangbaarheid

• Het woord avondbezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.