Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • avi·air
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel avi- en met het achtervoegsel -air [1]
  • afgeleid van het Franse aviaire
stellend
onverbogen aviair
verbogen aviaire

Bijvoeglijk naamwoord

aviair

  1. van vogels afkomstig, vogel-
    • vanmorgen bezorgde een duif me een aviaire dropping 
    • aviaire influenza is een andere naam voor vogelgriep 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen