influenza
- in·flu·en·za
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘griep’ voor het eerst aangetroffen in 1800 [1]
- Afkomstig van het Italiaanse influenza (vergelijk het Engelse influence, 'invloed'), dat weer afkomstig is van het Latijnse influentia [2].
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | influenza | influenza's |
verkleinwoord | - | - |
- (medisch) een ziekte die veroorzaakt wordt door een griepvirus
- De nieuwe influenza A, oftewel de Mexicaanse griep, veroorzaakt veel onrust onder de mensen.
- Het woord influenza staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "influenza" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "influenza" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ influenza op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be