• ab·alie·ne·re
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord afhenda met het voorvoegsel av-
Naar frequentie 61040
vervoeging
onbepaalde wijs avhende
tegenwoordige tijd avhender
verleden tijd avhenda
avhendet
voltooid
deelwoord
avhenda
avhendet
onvoltooid
deelwoord
avhendende
lijdende vorm avhendes
gebiedende wijs avhend
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

avhende

  1. (formeel) afstoten, van de hand doen, vervreemden
    «Bestemmelsene i paragraf 2 innebærer at alle som vil selge eller avhende settepotet av sorten Gullauge, straks må underrette vedkommende jordstyre om dette.»
    Het bepaalde in het tweede lid houdt in dat een ieder die pootaardappelen van de soort Gullauge wil verkopen of afgeven, hiervan onverwijld melding moet maken bij het desbetreffende landsbestuur.
  2. (dichterlijk) afgeven, afstoten, overdragen, weggeven
  3. (dichterlijk) ontdoen, verwijderen


  • av·hen·de
  • Ontleend aan het Latijnse werkwoord abalienare met het voorvoegsel ab- en met het achtervoegsel -ere
Naar frequentie zeldzaam
vervoeging
onbepaalde wijs avhende
avhenda
avhende
avhenda
tegenwoordige tijd avhendar avhender
verleden tijd avhenda avhende
voltooid
deelwoord
avhenda avhendt
onvoltooid
deelwoord
avhendande avhendande
lijdende vorm avhendast avhendast
gebiedende wijs avhend
avhenda
avhende
avhend
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 4 zwak
opmerking optioneel optioneel

avhende

  1. (formeel) verkopen, van de hand doen, vervreemden
  2. (dichterlijk) afgeven, overdra, weggeven
  3. (dichterlijk) ontdoen, verwijderen