• av·folk·ning
  • Afleiding van het Noorse woord  avfolke ww  ontvolken met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avfolkning     m: avfolkningen
v: avfolkninga  
  avfolkninger     avfolkningene  
genitief   avfolknings     m: avfolkningens
v: avfolkningas  
  avfolkningers     avfolkningenes  

avfolkning, m / v

  1. (demografie), (politiek) bevolkingsdaling, bevolkingskrimp, ontvolking
    «En brutal, regulerende inngriping i denne naturbaserte strukturen, vil klart bety avfolkning av delvis betraktelige områder som gjennom generasjoner har bevist sin levedyktighet.»
    Een brute, regelgevende ingreep in deze op de natuur gebaseerde structuur zal duidelijk leiden tot ontvolking van gedeeltelijk belangrijke gebieden die hun levensvatbaarheid generaties lang hebben bewezen.