autovaccin
- Geluid: autovaccin (hulp, bestand)
- au·to·vac·cin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autovaccin | autovaccins |
verkleinwoord |
het autovaccin o
- Een entstof die bereid is met behulp van een uit één of meer dieren geïsoleerde pathogene organismen of antigenen met het oog op de incidentele toepassing bij datzelfde dier of diezelfde dieren of dieren die daarmee tezamen worden gehouden op dezelfde locatie
- Het woord 'autovaccin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.