Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·stra·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autostrade autostrades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autostradev

  1. (verkeer) (België) autosnelweg
    • Ik reed niet op de autostrade van Antwerpen naar Brussel, maar op de autosnelweg van Amsterdam naar Utrecht. 

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be