Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autosector autosectors
autosectoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autosectorm

  1. alle bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij de aan- en verkoop van auto's
     Er zijn ook waarschuwingen. Zo verwacht Apple het komende kwartaal meer last te krijgen van de wereldwijde chiptekorten. Een probleem dat in de autosector tot een crisis heeft geleid, maar dus ook op andere markten problemen veroorzaakt. Apple houdt er rekening mee dat er niet genoeg chips zijn om aan de enorme vraag naar iPhones en iPads te kunnen voldoen.[1]
     Musk beschouwt het chiptekort in de autosector wel als de grootste uitdaging voor Tesla, zo liet hij in juni al weten. Hij merkte toen ook op dat bedrijven veel meer computerchips opkochten dan ze daadwerkelijk nodig hadden uit vrees later een tekort te hebben. Hij vergeleek dit met het massale gehamster van toiletpapier door consumenten aan het begin van de coronapandemie.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Geen vuiltje aan de lucht voor big tech, als je alleen naar de cijfers kijkt” (Vrijdag 30 juli 2021, 10:55), NOS
  2.   Weblink bron “Tesla levert recordaantal nieuwe auto’s af ondanks chiptekort” (03-10-2021), Tubantia