Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autorisatie autorisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de autorisatiev

  1. machtiging, verlening van een bevoegdheid door een autoriteit
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen