Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to - im·muun
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

auto-immuun

  1. (medisch) met betrekking tot afweerstoffen gericht tegen de eigen lichaamsweefsels
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie