authentificeren
- au·then·ti·fi·ce·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
authentificeren |
authentificeerde |
geauthentificeerd |
zwak -d | volledig |
authentificeren
- overgankelijk authentiek, rechtsgeldig maken
- de identiteit vaststellen van
1.
- Het woord authentificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.