• au·dit·waak·hond
enkelvoud meervoud
naamwoord auditwaakhond auditwaakhonden
verkleinwoord

de auditwaakhondm

  1. toezichthouder van personen en instellingen die bedrijven controleren; controleur van de controleurs
     Webster nam eergisteren ontslag als toezichthouder van de auditsector. Zijn benoeming dateert van vorige maand en was van bij de start omstreden. Webster was destijds voorzitter van het intern auditcomité van US Technologies toen het bedrijf vervolgd werd voor fraude. De voorzitter van de Amerikaanse beurswaakhond SEC, Harvey Pitt, verzweeg deze informatie voor de overige leden van de SEC toen die stemden over de aanstelling van Webster tot auditwaakhond. De oprichting van de „Accounting Oversight Board” dateert van juli en kwam er na het Enron-schandaal. De affaire kostte Pitt zijn baan, waardoor zowel de beurscontroleur als de auditwaakhond onthoofd achterblijven. Verwacht werd dat de val van Pitt automatisch ook het ontslag van Webster zou uitlokken. Dat heeft toch nog ruim een week geduurd.[1]
     Onafhankelijke Belgische auditwaakhond in de steigers[2]
  1.   Weblink bron “Auditwaakhond VS zoekt nieuwe baas” (14/11/2002), De Standaard
  2.   Weblink bron
    Pascal Dendooven
    “Onafhankelijke Belgische auditwaakhond in de steigers” (14/11/2002), De Standaard