audiotoren
- Geluid: audiotoren (hulp, bestand)
- au·dio·to·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | audiotoren | audiotorens |
verkleinwoord | audiotorentje | audiotorentjes |
de audiotoren m
- complete set geluidsapparatuur, radio, versterker, cd-speler etc.
- Het woord audiotoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.