• au·dio·sys·teem
enkelvoud meervoud
naamwoord audiosysteem audiosystemen
verkleinwoord

het audiosysteemo

  1. installatie dat geluid weergeeft
     Een paar minuten later glijdt hij in zijn Jaguar door de stad, perfect geklimatiseerd, badend in de vioolklanken uit het audiosysteem, terwijl de buitenwereld geruisloos langs de raampjes trekt.[1]
     Het was een koddig gezicht, voorafgaand aan het WK-duel tussen Frankrijk en Honduras. De twee elftallen en de arbiters stonden klaar voor de volksliederen, maar die werden vervolgens niet gespeeld. De oorzaak: een kapot audiosysteem in het stadion van Porto Alegre.[2]
     Het bedrijf kreeg al heel verschillende ideeën binnen die kansrijk zijn, zegt hij, zoals het ombouwen tot een laadpaal voor elektrische auto's. "Of een audiosysteem om neer te zetten in een natuurgebied, zodat mensen daar een verhaal kunnen horen over het gebied waar ze zijn. Dat zijn natuurlijk heel mooie bestemmingen voor de gele palen."[3]


  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron “Waar waren de volksliederen?” (zondag 15 juni 2014, 21:40), NOS
  3.   Weblink bron “Criminelen aan de haal met populaire praatpaal” (woensdag 5 juli 2017, 17:21), NOS