audiofuck
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·dio·fuck
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van audio zn en fuck zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | audiofuck | audiofucks |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de audiofuck m
- digitale manipulatie van geluidsbestanden om mensen voor de mal te houden of om ze te bedriegen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
audiofucken |
audiofuck
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van audiofucken
- Ik audiofuck.
- gebiedende wijs van audiofucken
- Audiofuck!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van audiofucken
- Audiofuck je?
Gangbaarheid
- Het woord audiofuck staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.