Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·dio·fuc·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

audiofucken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
audiofucken
audiofuckte
geaudiofuckt
zwak -t volledig
  1. digitaal bewerken van audiobestanden om mensen voor de mal te houden of te bedriegen

Gangbaarheid