attractiviteit
- at·trac·ti·vi·teit
- afleiding van van attractief met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | attractiviteit | attractiviteiten |
verkleinwoord |
de attractiviteit v
- de mate waarin iets aantrekkelijk of begerenswaardig is
- ▸ Deze week heeft koning Willem-Alexander, maar ook premier Mark Rutte, de Nederlandse medaillewinnaars van de Olympische Spelen ontvangen. Zo’n ‘dubbel’ is niet nieuw, maar vestigt wel de aandacht op een al enige tijd gaande ontwikkeling die steeds krachtiger wordt: de premier komt steeds vaker in het vaarwater van de koning. Dat kan afbreuk doen aan de exclusiviteit en attractiviteit van het koningschap.[1]
- ▸ Bovendien raken de nieuwswaardigheid en attractiviteit van die halfjaarlijkse fotosessies aan slijtage onderhevig. Als er tenminste geen nieuwe impulsen aan worden gegeven.[2]
- Het woord attractiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Piet van Asseldonk“Premier vaker in vaarwater van de koning” (Zaterdag 27 augustus 2016, 07:03), NOS
- ↑ Weblink bron Piet van Asseldonk“Het halfjaarlijks koninklijk toneelstukje, hoe lang nog?” (Zaterdag 2 juli 2016, 07:45), NOS