• ate·lier·ruim·te
enkelvoud meervoud
naamwoord atelierruimte atelierruimten
atelierruimtes
verkleinwoord

de atelierruimtev

  1. (kunst) werkplaats van een beeldend kunstenaar
     Niet alleen het aantal woningen (1500), het aantal bewoners (4000) en de hoeveelheid ruimte voor detailhandel werd vastgesteld. Op het lijstje stonden ook uitgangspunten als werken aan en bij huis, atelierruimte en plaats voor cultuur en behoud van industrieel erfgoed. In mei 2002 werd vervolgens het eerst plan gemaakt.[2]
     "Het gaat goed met mijn leerbewerkingsbedrijfje, ik krijg steeds meer naamsbekendheid en ben op zoek naar atelierruimte. Het geeft veel voldoening om mijn eigen geld te verdienen", zegt ze. Alles wat ze nu verdient gaat rechtstreeks naar de gemeente. "Of je nu meer of minder verdient, je krijgt elke maand dezelfde uitkering. Dat geeft veel zekerheid", zegt Aldena.[3]
  2. werkplaats van een ambachtsman


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Elger van der Wel
    “Roombeek: tien jaar na de vuurwerkramp” (Donderdag 13 mei 2010, 10:56), NOS
  3.   Weblink bron “Groningen gaat weer experimenteren met de bijstand” (Maandag 3 juli 2017, 18:59), NOS