vervoeging
onbepaalde wijs to  assure 
he/she/it  assures 
verleden tijd  assured 
voltooid
deelwoord
 assured 
onvoltooid
deelwoord
 assuring 
gebiedende wijs  assure 

assure

  1. overgankelijk de garantie geven, garanderen, verzekeren [1]
  2. overgankelijk veiligstellen, waarborgen
  3. overgankelijk geruststellen
  1. assure, Online Etymology Dictionary


vervoeging van
assurer

assure

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van assurer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van assurer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van assurer