assurantiekantoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·su·ran·tie·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van assurantie zn en kantoor bn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assurantiekantoor | assurantiekantoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het assurantiekantoor o
- bedrijf dat verzekeringen verkoopt
- ▸ "Juist doordat netwerkschijven populair zijn bij ondernemers, zijn er heel wat zakelijk gevoelige documenten te vinden. Zo ben ik contracten tegenkomen van klanten van een assurantiekantoor. Die maakten onderdeel uit van een back-up van de complete bedrijfsvoering. Van een ander bedrijf waren belastingaangiftes te downloaden.[2]
- gebouw waarin een verzekeringsmaatschappij is gevestigd
Gangbaarheid
- Het woord assurantiekantoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “"Ik vond een collectie erotische e-boeken"” (12-05-2014), NOS