assurant
- as·su·rant
- Naamwoord van handeling van assureren met het achtervoegsel -ant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assurant | assuranten |
verkleinwoord | - | - |
de assurant m
- iemand die assureert (iets tegen schade verzekert)
- Het woord 'assurant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
assurant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van assurer