assicurare
- as·si·cu·ra·re
assicurare overgankelijk
- verzekeren, garanderen
- vastmaken, bevestigen, zekeren
- (juridisch) verzekeren
- «assicurare la macchina contro il furto»
- zijn auto verzekeren tegen diefstal
- «assicurare la macchina contro il furto»
assicurare overgankelijk