In de Kamerbrief schrijft Asscher dat veel statushouders lang moesten wachten op taalles. Door de hoge instroom van asielzoekers was de asielprocedure vorig jaar sterk opgelopen. Daarnaast werd er veel gebruik gemaakt van noodlocaties waar geen Nederlandse les gegeven kon worden. Op deze locaties werd vooral gebruik gemaakt van vrijwilligers, zo schrijft minister Asscher. [1]