ascendant
- as·cen·dant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘teken van dierenriem dat op het moment van de geboorte boven de horizon komt’ voor het eerst aangetroffen in 1557 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ascendant | ascendanten |
verkleinwoord | - | - |
- (astrologie) het teken van de dierenriem dat op het moment van een geboorte aan de oostelijke horizon staat: het rijzende teken
- overwicht
1.
- Het woord ascendant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ascendant" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ascendant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ascendant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be