Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·rru·ga
enkelvoud meervoud
arruga arrugas

Zelfstandig naamwoord

arruga v

  1. rimpel (van de huid)
  2. kreukel, vouw, plooi
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
arrugar

arruga

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arrugar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van arrugar