Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ri·vis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arrivisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het arrivismeo

  1. het streven om hoe dan ook vooruit te komen
  2. de overtuiging dat men het hoogste bereikt heeft, zelfingenomenheid
Verwante begrippen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be