[1] armworstelen
  • arm·wor·ste·len

armworstelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
armworstelen


onvolledig
  1. (sport) uitoefenen van de krachtsport waarbij men probeert de arm van de tegenstander naar beneden te drukken
     Imke was een sterke vrouw, ze zou menig man kunnen verslaan met armworstelen. Zo was ik vroeger ook, dacht ze met verwondering.[1]
  2. (figuurlijk) het uitvechten van een ruzie
     De Russen – ook niet vies van een wedstrijdje armworstelen – sloegen meteen terug en kondigden op hun beurt aan meer olie te gaan verkopen, waarna de olieprijzen in een paar uur tijd van 50 dollar naar 30 dollar per vat kelderden.[2]
  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron
    Peet Vogels
    “Automobilist lacht het laatst: olieprijs keldert dankzij kibbelende producenten” (10-03-2020), Tubantia