• arm·las·tig
  • Afgeleid van het verouderde armenlast (de kosten om arme mensen te ondersteunen) met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen armlastigarmlastigerarmlastigst
verbogen armlastigearmlastigerearmlastigste
partitief armlastigsarmlastigers-

armlastig

  1. arm, hulpbehoevend
    • Een nieuw stadshuis is veel te duur voor die armlastige gemeente. 
95 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be