Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·men·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armenraad armenraden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de armenraadm

  1. (verouderd) college bestaande uit vertegenwoordigers van instellingen van weldadigheid

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen